De kern van Godsdienstig Vormingsonderwijs (GVO) is vaak een verhaal of thema uit de Joods/Christelijke traditie (ook andere levensbeschouwelijke tradities komen voorbij, vaak is er een overlap).Verhalen over mensen en hun alledaagse beslommeringen. Verhalen over dingen die mensen niet precies kunnen weten. Ze zetten je aan het denken, soms laten de verhalen je lachen, soms zou je er verdrietig of een beetje bang van worden.
Verhalen bieden kapstokken om met elkaar in gesprek te gaan over emoties, normen, waarden enz. In de les proberen de kinderen de verbinding te zoeken met hun eigen leven. De vaak al eeuwenoude verhalen laten iets beleven, iets ervaren. Het gaat nooit om de waarheidsvraag, maar om het vormende aspect.
Verder is een belangrijk item in de GVO lessen het leren over de herkomst en betekenis van de belangrijke feesten in ons land (kennis van bronnen en tradities). Bij de verwerking van de verhalen en thema's gebruiken we verschillende werkvormen: creatief, drama, beeld, (discussie) spel of een lied.
GVO is dus gericht op de vorming van de leerling, ze leren wie ze zijn, wat ze belangrijk vinden en hoe ze in het leven staan en niet onbelangrijk hoe ze kunnen samenleven met anderen met misschien een andere achtergrond.